Nat of drooginkuilen? Dit zijn de basisregels

inkuilen

Inkuilen is net topsport. Dat weet elke veehouder. Alles moet meewerken. Van het weer tot het gewas en de hakselaar. Er moet namelijk kwaliteit in die kuil komen. Zo vlot mogelijk. Dat is de eerste horde. Daarna is het zaak om die kwaliteit hoog te houden. Hoe je dat doet? We hebben de basisregels voor je op een rij gezet. Voor droog- en nat inkuilen. Want andere omstandigheden vragen om een andere aanpak. Komen ze.

Het optimale drogestofpercentage bij inkuilen
Daar draait het allemaal om. Het juiste moment van inkuilen is precisiewerk. Als het gehalte aan droge stof tussen de 35 en 45% ligt, zit je goed. Je wil namelijk niet een te droge kuil (>45%). Zo’n kuil is vragen om ellende. Het is moeilijk aan te rijden en doordat er tijdens het uitkuilen gemakkelijk zuurstof bij kan komen, is de kans op broei en schimmelvorming hoog. Hierdoor verlies je veel voederwaarde. Bovendien merk je het gauw aan de koe: die vreet het niet graag. Reden genoeg om goed na te denken wat het ideale percentage aan droge stof moet zijn van het gras dat je gaat maaien. En hoe je dat gaat realiseren.

Moet ik vochtig of juist iets droger inkuilen?
Dit hangt af van de kwaliteit gras wat je gaat maaien. Gras met bloei (veel stengel minder blad) moet vochtiger (rond 35% ds) ingekuild worden. Dit zijn de zogenaamde structuurrijke kuilen met minder voederwaarde en lagere verteerbaarheid. Vochtiger inkuilen geeft een betere verteerbaarheid omdat er een intensievere fermentatie plaatsvindt in de kuil. Dit zorgt ervoor dat de harde celwanden al wat zachter worden. Structuurrijke kuilen gaan ook sneller broeien tijdens het uitkuilen. Ook daarom wil je structuurrijk gras vochtiger inkuilen. Jong gemaaid gras met veel blad en hoge voederwaarde (veel eiwit) wil je juist iets droger inkuilen +/- 45%. Dit gras gaat minder snel broeien omdat het makkelijker aan te rijden is (minder holle stengels in het gewas). Daarnaast wil je de celwanden van dit gewas juist niet zachter maken, om te voorkomen dat de vertering in de koe te snel gaat.

Basisregels inkuilen

  1. Breng het gras in dunne lagen aan. Los de ladewagen over de volledige lengte van de kuil. Zo ontstaat een homogene kuil en kan er beter aangereden worden. Kuil bij een sleufsilo hol in om ook de zijkanten goed aan te kunnen rijden.
  2. Zorg voor voldoende gewicht op de kuil. Als vuistregel kun je hier hanteren: de aanvoersnelheid per uur delen door 2 is het gewicht van de trekker/shovel die op de kuil moet staan.
  3. Minst droge gras bovenop. Beoordeel of het gras van alle percelen even droog is. Als dit niet het geval is, kuil dan het droogste gras als eerste in en het vochtigere gras als laatste bovenop de kuil. Als de bovenste laag wat natter wordt ingekuild is er minder kans op luchtintreding en het ontstaan van broei.
  4. Gebruik een inkuilmiddel. Bij normale droge stof percentages is het zinvol om inkuilmiddel te gebruiken. Gebruik een inkuilmiddel dat zowel de conservering bevordert en broeiremmend werkt. Als het percentage droge stof boven de 50% komt, spreken we van een zeer droge kuil. Inkuilmiddel heeft in dit geval geen zin. Bacteriën kunnen dan onvoldoende groeien door een gebrek aan vocht.
  5. Dek een kuil zo snel mogelijk luchtdicht af. Zorg dat de kuil glad en vlak afgewerkt is. Dek de kuil onder bij voorkeur met een gronddek van minimaal 15 centimeter.
  6. Laat de kuil minimaal 8 weken gesloten. Een droge kuil zal snel gaan broeien als deze snel na inkuilen weer geopend wordt. Natte kuilen kunnen doorgaans eerder geopend worden.
  7. Gebruik altijd nieuw folie. Oud folie kan verontreinigd zijn en schimmels bevatten. Bespaar dus nooit op folie!
  8. Hou rekening met de voersnelheid bij het aanleggen van de kuil. Maak de kuil niet te breed, niet te hoog. Stem het af op het aantal koeien en de periode van het jaar. Door hogere temperaturen heb je in de zomer een hogere voersnelheid nodig. Door weidegang gaat de voersnelheid ook omlaag.
  9. Kuil netjes uit. Dat voorkomt luchtintreding, het ontstaan van schimmels en broei. Vooral broei kan zorgen voor grote verliezen in voederwaarde. En verminderde voeropname. Dus maak de kuil niet te ver open, zorg voor een strak snijvlak en dek ’m goed af met folie. Zeker in periodes waarin het veel regent. Ruim ook losse voerresten meteen op.

Inkuilen bij natte omstandigheden
Net als we liever niet te droog inkuilen, doen we het ook liever niet te nat. Als het gehalte aan droge stof lager is dan 35% spreken we van een natte kuil. Is dit slecht? Niet altijd. Soms laten de omstandigheden niet anders toe. Het weer blijft onstabiel en wachten op mooi weer betekent dat het gewas veel van zijn kwaliteit verliest. Dit zijn de basisregels.

  1. Maai vanaf de middag voor voldoende suiker. Dit zorgt voor een makkelijke conservering en smakelijker voer voor de koe.
  2. Werk extra schoon om boterzuur te voorkomen. Door natte omstandigheden blijft er veel grond aan het gras plakken. Als er veel grond mee de kuil in gaat, kan dit een rottingsproces in gang zetten. Het gras conserveert slecht en boterzuurbacteriën krijgen vrij spel. Vang mollen en vermijd rijsporen in het perceel. Kuil sterk verontreinigde plekken niet in bij de rest, maar doe dit apart in balen.
  3. Voer een natte kuil zo snel mogelijk op. Een te natte kuil zal nooit helemaal stabiel worden. Hoe langer een natte kuil zit, hoe lager de voederwaarde zal zijn. Na 3 weken kan een natte kuil al geopend worden.
  4. Inkuilmiddel Gebruik een inkuilmiddel wat met name gericht is op veel melkzuurproductie. Dit zorgt voor een snelle PH daling wat rottingsbacteriën minder kans geeft.

 

Scroll naar boven